|
||||||||
|
Ondanks de ondertonen van ellende en pech is de blues niet minder een flexibel medium voor humor, satire en actuele commentaar. Weinig artiesten hebben dit levendiger laten zien dan de zanger en mondharmonicaspeler Jerry McCain, die op 81-jarige leeftijd op 28 maart 2012 is overleden. De tientallen nummers die hij schreef in een carrière die zes decennia omspande, omarmden de ironische sociale observatie van "That's What They Want", "My Next Door Neighbour" en "Viagra Man", boodschapsliedjes zoals "Burn the Crackhouse Down" en speelsere stukken zoals "Homogenized Love". Jerry McCain werd geboren op 19 juni 1930 in Gadsden (Etowah County), Alabama, en begon in zijn tienerjaren semi-professioneel muziek te maken. In de jaren 50 verwierf hij een beroemdheidsstatus in de zuidelijke jukeboxmarkt met singles als "Wine-O-Wine", "Stay Out of Automobiles", "Courtin' in a Cadillac" en andere vrolijke stukken voor de labels Trumpet en Excello. Platenverzamelaars die in de jaren '60 zuidelijke downhome blues ontdekten, waren vooral enthousiast over zijn koppeling van de mondharmonica-instrumentale "Steady" en "She's Tough" (1960), een sluwe, kronkelige blues in de stijl van Jimmy Reed. En niet alleen platenverzamelaars: "She's Tough" werd bijna 20 jaar later gecoverd op het eerste album van de Texaanse band Fabulous Thunderbirds en werd herdacht in de titel van het latere album Tuff Enuff van de groep. In de jaren 60 speelde McCain, vaak aangekondigd als Jerry "Boogie" McCain, in Alabama en Georgia en maakte hij verdere opnames voor Okeh en Jewel, maar de muziek kon hem niet onderhouden en hij werkte als premiejager. "Welfare Cadillac Blues" (1970), een reactie op een impliciet racistisch countrynummer, zette zijn naam weer op de jukeboxen, maar kort daarna vervaagde zijn opnamecarrière, om pas eind jaren 80 weer helemaal op te leven, toen hij tekende bij het soullabel Ichiban en albums maakte als "Love Desperado" en "Struttin' My Stuff". Hij moest langer wachten dan veel van zijn tijdgenoten om uitgenodigd te worden naar Europa, maar na zijn eerste reis in 1990 werd hij vaak geboekt voor festivals en cluboptredens. McCain had nooit gebrek aan zelfvertrouwen. In zijn jeugd reed hij rond in Gadsden in een oude Ford-truck met de titels van zijn eerste plaat op de zijkant geschilderd, en in latere jaren stond er in zijn voicemailbericht: "You've reached the blues man Jerry 'Boogie' McCain, the baddest harmonica player in the world." Hij leek sprekend op Sammy Davis Jr. en kleedde zich voor het podium in het zwart en soms met een pistool in zijn holster. Hij kon twee mondharmonica's tegelijk bespelen, één met zijn mond, de andere met zijn neus. Dat gold ook voor de bekendere Sonny Boy Williamson II, die zei dat hij de techniek had uitgevonden, maar McCain heeft dat altijd betwist. Minder een mondharmonicavirtuoos dan Williamson, was hij het gelukkigst als hij instrumentals met een gemiddeld tempo speelde, zoals "Steady" en "Red Top", met een vet geluid als dat van een saxofoon of, zoals op "728 Texas" (de titel was het adres van Jewel Records), een accordeon. Zijn laatste album, "This Stuff Just Kills Me" (2000), was zijn meest uitgebreide. McCain produceerde meer van zijn actuele nummers, zoals "Ain't No Use for Drug Abuse", en zijn producer Mike Vernon trok medewerkers aan zoals Jimmie Vaughan van de Fabulous Thunderbirds, de ritmesectie van Stevie Ray Vaughan's Double Trouble en Chuck Berry's voormalige pianist Johnnie Johnson. Helaas ging het Jericho-label kort daarna failliet en werd het album, bijna van de ene op de andere dag, een verzamelobject. Het was een wending in de gebeurtenissen die McCain filosofisch bekeek, zoals hij had geleerd te doen na vele jaren ervaring met dubbelspel met platenmaatschappijen en onbetrouwbare managers. Hij bleef op zijn thuisgrond werken en in 2007 ontving hij een Alabama folk heritage award. Sinds 2008 trad hij meerdere keren op bij First Friday, een maandelijks straatfestival in Gadsden. Achteraf gezien was onze held, die nu vooral herinnerd wordt als één van de laatste originele downhome harp blues legendes, misschien niet de belangrijkste sleutelfiguur in de ontstaansgeschiedenis van rock-'n-roll. Niettemin was hij een pionier die ook in deze categorie erkenning verdient. Zijn muziek was gebaseerd op traditionele Southern blues en rhythm-'n-blues, maar had ook een geheel nieuwe benadering. Een frisse nuance die agressief en ongecontroleerd was, maar op zijn eigen unieke manier - het was taai spul - in 1960, maar toch zo onbekend. En daar gaat nu misschien verandering in komen met "Jerry McCains’s Blues Party" een album dat bij Wolf Records op 6 september zal verschijnen. Zoals ik eerder schreef nam Jerry gedurende deze jaren '60 op voor iconische labels als Excello, Okeh en Jewel, en drukte zo een onuitwisbare stempel op de blues. Ondanks raciaal geweld en ontberingen, bloeide Jerry's geest en muziek op, en zijn invloed breidde zich uit naar velen, waaronder The King Bees waarmee hij in die periode veel op tour was. Hun reis met Jerry begon met een simpel telefoontje en leidde tot onvergetelijke optredens, waaronder een groot optreden in Birmingham City Stages. Ze werden deel van zijn wereld, ontmoetten kleurrijke personages en waren getuige van de beproevingen en triomfen van zijn leven. Jerry's immense talent en ego waren overlevingsmiddelen tegen het racisme en geweld, waardoor zijn verhaal een krachtig bewijs is van de blijvende geest van de blues. "Jerry McCains’s Blues Party" is dan ook een eerbetoon aan Jerry McCain, hun mentor, vriend en buitengewoon muzikant. Het vat de essentie van hun tijd met hem, van BBQ's in de achtertuin tot late repetities. The King Bees zijn voor altijd dankbaar voor de herinneringen en de muziek die ze samen hebben gemaakt en willen dat nu ook met de wereld delen, want zijn muziek, verhalen en geest leven voort via deze 17 nummers met vooral de bluesharp in optima forma. Uit deze periode hebben gitarist Rob Baskerville en bassist Penny Zamagni van The King Bees fantastisch materiaal verzameld en uitgebracht op deze cd. Niemand minder dan Chick Willis en Nappy Brown zijn naast The King Bees ook te horen op een aantal liveopnames. Als je deze namen bij elkaar ziet staan dan weet je dat het eigenlijk niet fout kan gaan. De opener van deze CD "I Got the BluesAll Over Me" is met Jerry McCain & Rob Baskerville als duo al veelbelovend te noemen. En het gaat zo 15 songs door totdat je weer uitkomt bij de afsluiter "Who Told You" een liveopname van Nappy Brown en The King Bees. En alles wat tussen begin en einde zit is alleen maar op en top blues te noemen. Twee van mijn favoriete nummers zijn op de eerste plaats "Sheʼs Tough", zijn zelf geschreven nummer hier samen live gebracht met The King Bees, als ook het instrumentale "Boogie Buzz", een nummer waarop het onmiskenbare vette bluesgeluid van zijn harmonica in volle glorie is te beluisteren. "Jerry McCains’s Blues Party" geeft precies de sfeer weer hoe het tijdens deze optredens moet zijn geweest en dat wordt door de goede productie ook naar de luisteraar overgebracht. Als je liefhebber bent van de bluesharmonica dan hoort deze CD in je kast te staan. Of nog beter in je CD speler want het is een prima muzikaal document van deze legendarische harpspeler.
TRACKS: 1. I Got the BluesAll Over Me (Jerry McCain) |